Direct naar artikelinhoud
column

Soms denk ik: toen ik eruitzag als een meisje zagen jullie me niet staan met jullie technische problemen

Soms denk ik: toen ik eruitzag als een meisje zagen jullie me niet staan met jullie technische problemen

Mevrouw Brons (87) weegt 120 kilo, zit in een rolstoel en moet naar de wc. Met een takelwagentje hijs ik haar uit de rolstoel. Dit klinkt misschien als een hele operatie, maar het valt reuze mee. Ik heb mevrouw Brons nu al zo vaak op de po getakeld, dat ik precies weet hoe je dat zo handig mogelijk doet. Het komt haar nu alleen niet goed uit. Haar dochter en schoonzoon zijn net op visite, die staan te wachten op de gang tot we klaar zijn.

‘O, wat erg’, zegt mevrouw Brons. ‘Zijn ze eindelijk een keer op bezoek, moet ik poepen. Ik schaam me dood. Normaal gesproken hoef ik ’s ochtends nooit te poepen en nu opeens wel. Zul je net zien.’

‘Dat geeft toch niet? We zijn immers zo klaar.’

‘Ik had vanmorgen geen aardbeien moeten eten. God, wat heb ik spijt van die aardbeien.’

Ik rijd de rolstoel onder haar vandaan en laat haar zakken boven de po. ‘Zal ik even om de hoek wachten tot u klaar bent?’, vraag ik voor de vorm, want terwijl ik het vraag, hoor ik het al lopen. Mevrouw Brons plast en poept waar ik naast sta.

‘Zet alsjeblieft de deur naar het balkon open’, zegt ze. ‘En alle ramen. Ik wil niet dat ze iets ruiken.’

Even later zit ze weer in de rolstoel en kan de visite binnenkomen. Als ik de deur van haar kamer net achter me heb dichtgetrokken, hoor ik haar dochter zeggen: ‘Wat raar dat een man jou daarmee helpt. Vind je dat niet raar? Ik zou dat niet willen, hoor.’

Dat was meteen de laatste keer dat ik mevrouw Brons op de po mocht helpen. Voortaan vraagt ze om een vrouwelijke collega.

‘Ik kan niet poepen met een man erbij’, zegt ze.

‘Ik kan op de gang wachten tot u klaar bent.’

‘Ik wil het niet.’

Als de zorg niet bekendstond als een vrouwensector en er in dit verpleeghuis evenveel mannen als vrouwen werkten, zou het mevrouw Brons’ dochter niet zijn opgevallen dat haar moeder werd geholpen door een man. Maar de verhoudingen liggen nu eenmaal anders.

Gelukkig vinden de meeste bewoners dat ik het best goed doe, voor een man. Ze hebben allemaal hun eigen opvattingen over mij, over hoe ik me hoor te gedragen en wat ik wel en niet hoor te kunnen, maar in grote lijnen lijken die opvattingen op elkaar.

Elke dag schuifelt er een stoet bejaarden achter me aan die wil dat ik kom kijken naar hun kapotte apparaten. Ik doe braaf wat er van mij wordt verwacht: ik stel de tv en de iPad opnieuw in, voorzie de lamp van een nieuwe schakelaar en vervang het batterijtje van het gehoorapparaat. Maar op de achtergrond sluimert het gevoel dat ik in de maling word genomen. Dat komt door mijn transgenderachtergrond. Dan denk ik: toen ik eruitzag als een meisje zagen jullie me niet staan met jullie technische problemen.

Van de weeromstuit zit ik vaak te prakkiseren over dingen die ik doe en denk die afwijken van de mannelijke norm. Ik vraag me dan af of die zijn aangeleerd (ik ben het grootste deel van mijn leven behandeld als vrouw) of een biologische oorzaak hebben (ik ben opgegroeid met veel minder testosteron in mijn lijf dan andere mannen) en of ik zelf soms ook een seksist ben.

Mijn boekenkast, bijvoorbeeld. Voor mijn favoriete boeken heb ik een speciale plank ingericht. Op die plank staan nu 26 boeken, waarvan 21 geschreven door een vrouw. Hoe kan dat? Drie mogelijkheden: vrouwen schrijven beter dan mannen, ik denk dat vrouwen beter schrijven dan mannen of ik lees meer boeken geschreven door vrouwen.

Mevrouw Van Essen (92) zit met de beentjes omhoog in de luie stoel te breien, terwijl ik haar tv installeer. Ze slaakt verheugd een kreetje als we beeld hebben en ik heb weer dat rare gevoel. Ik voel me voor de gek gehouden, alsof er een belachelijk spel met mij wordt gespeeld, want we vallen midden in een tv-programma over de verschillen tussen man en vrouw. De presentator zegt: ‘Vrouwen leren door te delen, mannen leren door te doen.’

Thomas van der Meer schrijft vanaf  nu een tweewekelijkse column voor Opinie&Debat. Hij is schrijver en werkt in een verpleeghuis. De namen van personen in deze column zijn gefingeerd.