Samen Beslissen nog te weinig

Zeventig procent van de Nederlandse zorgverleners en zorggebruikers vindt aandacht voor Samen Beslissen belangrijk.

Bij zorggebruikers is daarnaast een voorzichtige, positieve ontwikkeling richting meer Samen Beslissen te zien. Bij zorgverleners is dit helaas nog niet het geval. Dat zijn volgens de Nederlandse Patiëntenfederatie enkele conclusies uit een onderzoek over de campagne Samen Beslissen.

Nadenken over wat belangrijk is

“De campagne wordt herkend en gewaardeerd. Maar er valt nog veel winst te behalen, vooral op lange termijn,” zegt Dianda Veldman, directeur-bestuurder van Patiëntenfederatie Nederland en campagnepartner van het eerste uur. “We zien dat de campagne werkt, vooral bij zorggebruikers. Mensen die de campagne gezien hebben, bereiden zich vaker voor en denken vaker na over wat belangrijk voor ze is. Bij zorgverleners willen we hetzelfde bereiken. Daarom is het belangrijk dat we doorgaan met keuzehulpen, workshops en trainingen ontwikkelen.”

De kern van kwalitatieve zorg

‘Samen beslissen’ is onlosmakelijk verbonden met kwaliteit van zorg, zegt medisch directeur bij Amsterdam UMC Piet ter Wee (internist):  “De patiënt, daar draait het allemaal om.” Kwalitatieve zorg is zorg waarvan de uitkomst de beste is voor de patiënt. Ter Wee: “De patiënt staat centraal. Zijn wensen en behoeften, en wat hij kwaliteit van leven vindt, zijn leidend.”

Waar medici vooral naar kijken

Wat de beste uitkomst is voor de patiënt, is niet altijd de uitkomst die medisch gezien de beste is. Ter Wee geeft een voorbeeld: “Neem de behandeling van prostaatkanker. Het slagingspercentage is daarbij heel hoog. Dat wil zeggen, patiënten genezen van kanker. Maar dat is iets waar medici vooral naar kijken. Dat 40 procent van de mannen daarna de rest van hun leven incontinent is, dat wordt niet meegenomen in dat slagingspercentage.”

Niet behandelen als betere optie

“Terwijl incontinent zijn misschien wel vervelender is dan leven met prostaatkanker, waarbij de kans dat je daaraan doodgaat op oudere leeftijd eigenlijk helemaal niet zo groot is.” Niet behandelen is dan misschien voor sommigen een betere optie.

Ik wil echt niet incontinent worden

Daarover samen beslissen is volgens de UMC-directeur de kern van kwalitatieve zorg. Hij vindt het dan ook: “Een gezonde ontwikkeling dat we het principe ‘dokter zal het wel weten’ steeds meer loslaten en vaker denken: ‘We kunnen dit, maar moeten we dit ook?’ Dat je als arts openstaat voor de wens van de patiënt. En dus soms moet besluiten dingen níet of anders te doen, omdat de patiënt zegt: ‘Ik wil echt niet incontinent worden’.”